liefde als wapen
december 30, 2013
Joep Nicolas – De verloren zoon
‘Wat betekent eenvoud voor jou in jouw leven, jouw ondernemerschap en management?’ vroeg ik hem. ‘Noem mij maar een moderne verloren zoon. In de ogen van velen succesvol, gemeten naar egocentrische maatstaven. Innerlijk steeds ongelukkiger. Ik ben alle types die je beschrijft tegengekomen in mijzelf’, antwoordt hij. ‘In mijn bedrijf en met klanten kon ik mij als een Nero gedragen. Verbinding maken met mijn medewerkers, zakelijke partners of klanten hoefde niet echt. De zakelijke benadering was voldoende. En naar de medewerkers toe was mijn wil wet. Ik zag hen als uitvoerders en meer niet. Deden zij niet wat ik wilde, dan was ik klaar met hen en ik had daartoe de machtsmiddelen. Het was al snel het eerste waar ik naar greep. En dat had te maken met mijn eigen innerlijke onvervuldheid en leegte. Macht en grip verliezen was voor mij synoniem met vrijheid kwijtraken. Maar deze vrijheid miste ik in mijzelf. Ik kon niet eenvoudig mijzelf zijn.
In mijn bedrijf ontstond er een sfeer van voorzichtigheid bij de medewerkers. Ze waren voor mij op hun hoede. Onverwacht kon ik ze overvallen met mijn eigen onrust, die zich dan uitte in allerlei nieuwe ideeën en in verwijten naar de medewerkers toe dat ze zelf niet op deze ideeën kwamen. Dat ging door totdat ik op een tweesprong kwam, waarin ik de confrontatie met mijzelf niet meer kon ontlopen. Het gebeurde toen mijn moeder overleed. De tweesprong herkende ik van eerdere momenten, maar ging er toen niet op in. Waarom niet? Ik schrok terug voor het zien van alle gedragsmechanismes die ik ontwikkeld had. Ik was er vaardig in geworden en had daar mijn hoop op gevestigd. Ook al liep ik steeds meer vast in mijzelf. Maar wie zag dat?
Toen mijn moeder overleed, werd in mij de herinnering wakker aan haar ‘zijn’. Ik kon dingen van haar duiden en zien zoals ik niet eerder had gedaan. Het is een soort geur die haar en haar daden altijd blijft omringen. Ik was deze geur vergeten en had er niet bewust op gelet. Zij kende een innerlijke vrijheid, hoe moeilijk haar leven ook was geweest. Deze vrijheid was een ‘ik’-vrijheid die zij uit haar bron putte. Het werd mij op slag duidelijk. Door deze herinnering veranderde ook mijn beeld van haar bron. Zij ging op een bevrijdende manier met de bron om, in plaats van op een op beloning gebaseerd en angst voor straf wekkende manier.
‘Waar ik achter gekomen ben? Ik heb de Nero-schil helemaal niet nodig om mijzelf te redden of om vrij te worden. Ik leer weer eenvoudig mijzelf te zijn. De sfeer, energie en werklust is sterk verbeterd. Ondernemerschap komt nu vanuit de medewerkers. Stevige discussies worden gevoerd, maar de stevigheid is vele malen krachtiger geworden omdat deze niet meer gekoppeld is aan de noodzaak te moeten winnen.
En de ster? ‘O, zeker. Die herken ik ook. Het was mijn grote verlangen om ergens bij horen, om onderdeel van een familie te zijn en daar een gevierde man in te zijn.’
Waarom is het zo aantrekkelijk om bij een familie te horen?
‘De eenheid van een familie voelt aan als een kracht waarmee je de hele buitenwereld aankan. Het geeft je een gevoel van macht. Niemand maakt je wat als je bij een familie hoort. Mijn hele leven ben ik op zoek geweest naar zo’n eenheid die ik in mijn eigen familie vanaf mijn geboorte node miste. Mijn ouders hebben het verdriet om het verlies van twee van hun ouders aan mij doorgegeven. Ik dacht hen gelukkig te maken door dit verlies te compenseren. Ik heb eenheid altijd nagestreefd. Ik wilde samenbrengen en heel maken wat uiteen brak. Ik heb alles gedaan omwille van een vrij en gelukkig leven. Het was een vreselijke opdracht die ik mezelf had opgelegd, namelijk alle scherven die er zijn te moeten helen. Dat lukt natuurlijk niet. Er blijven steeds nieuwe scherven bijkomen. Als ik scherven zag, miste ik alle gevoel van verbinding. In het nastreven van mijn ideaal was ik bezig mijzelf te doden.’
‘Ik raakte in mijn stille uren verbitterd, want ik liep me het vuur uit de sloffen, maar echte waardering kwam er niet. Het was nooit genoeg. Gaandeweg werd ik cynischer. Ik voelde mezelf niet geliefd en kreeg door wat er aan de hand was. Ik begon mezelf als een slachtoffer te zien omdat ik zo mijn best had gedaan terwijl de mate van waardering die ik graag wilde hebben, uitbleef. En zo probeerde ik via cynisch en boos gedrag toch nog mijn gram te halen. Klimop en schildpad, de ene gestalte wisselde de andere af. Maar wat mij ten diepste ontbrak, was een vrij bewustzijn van mijn eigen waarde en identiteit.‘
‘Ik kon en wilde mijzelf niet zijn. Als ik mijzelf zou zijn, dan zou de waardering ophouden en een zorgvuldig in stand gehouden beeld vergruizeld worden. Het putte mij geheel uit. Dit ging door totdat ik tot mijzelf kwam en me herinnerde dat er een ‘ik’-bevestiging bestaat die onvoorwaardelijk is, zonder iets te eisen of te verlangen. Het was de geweldige herinnering aan de innerlijke vrijheid van mijn moeder die in eenvoud met haar bron leefde en haar psalmen zong. Het waren psalmen die ze mij ook had geleerd. Het licht van waaruit mijn moeder ze heeft gezongen en beleefd. Bij haar overlijden drong dat licht tot mij door. Mijn perspectief op mijzelf en mijn leven is erdoor veranderd. Ik wil en hoef mijn leven niet meer door te brengen in ‘bittere klacht’ om een paar woorden uit zo’n psalm te citeren – iets wat ik was gaan doen. Wat ik wil, is van dat Licht ‘spreken, dag en nacht’, zoals mijn moeder heeft gedaan. Ze was eenvoudig zichzelf.’
‘Afscheid had ik min of meer al genomen van alle religieuze onwaarachtigheid die ik zag. Spreken wilde ik niet, want alles wat gezegd moest worden, is al gezegd. Toch ben ik mij weer gaan uiten. Waarom kon ik niet spreken? Ik was voortdurend bezig met wat de ander ervan vond, wanneer ik wat zei, dus hield ik mezelf verborgen. En als je jezelf verborgen houdt dan spreek je niet zoals je zou willen. Totdat ik mij herinnerde hoe mooi het is om eenvoudig jezelf te zijn. Ik ben er weer: aanwezig, gekend, gezien en geliefd. Zo ben ik de psalmen die mijn moeder zong, gaan horen zoals ze klonken uit haar mond, als liederen waarbij ik gewoon kan zijn, geen dictaat, geen voorwaarden, geen dreiging, maar levensbevestiging en vreugde. Zegen noem ik dat. Is mijn familie veranderd? Nee, ik ben veranderd. Mijn ego-schil hoef ik niet meer in te zetten om levensbevestiging te krijgen.’